Op dinsdag 7 november 2024 behandelt de gemeeneteraad van Maastricht de begroting voor het jaar 2024. Hieronder is de bijdrage in eerste termijn opgenomen van Maren Slangen, fractievoorzitter PvdA Maastricht. Het gesproken woord telt.
Voorzitter dank u wel,
Voorzitter ik zou graag willen beginnen met een persoonlijke observatie.
Ik las afgelopen weekend mijn bijdrage aan de begrotingsbehandeling van vorig jaar eens terug. Ik gaf toen in mijn inleiding aan de kritische blik niet te willen verliezen als oppositie turned coalitie lid, en dat wethouder Pas dat eerder die week had ondervonden aangezien ik me erg druk had gemaakt over iets onderwijs-gerelateerd. Als ik wethouder Pas dan even als thermometer mag inzetten, denk ik dat hij kan bevestigen aan u dat ik me – een jaar later – nog steeds erg druk kan maken over allerlei onderwijszaken, zij het nu soms iets meer vanuit de achterbank.
Want voorzitter, op persoonlijk vlak is wel wat veranderd. Ik mag me van mijn nieuwe werkgever namelijk nu de hele dag druk maken over onderwijs zaken, en ik word er ook nog eens voor betaald! Ik heb vind ik zelf de leukste baan in de wereld. Maar de rol die ik nu heb is echter best even anders dan een jaar geleden; sinds maart van dit jaar ben ik namelijk ook ambtenaar. En dat heeft me ook door een andere bril laten kijken en die andere bril is zo mogelijk nog kritischer, maar ligt ook gevoeliger, u heeft het vast wel gemerkt afgelopen weken.
Als raadslid van Maastricht vind ik het belangrijk om dit college te controleren of het doet wat het zegt en zegt wat het doet. En als ik het dan even niet meer begrijp wil ik daar vragen over kunnen stellen waarop een begrijpelijk en volledig antwoord komt. Dat is overigens niet altijd hetzelfde als een bevredigend antwoord, en misschien is dat één van de dingen die ik nu iets beter begrijp dan een jaar geleden. Maar bij een antwoord dat ons als raad ontevreden maakt of houdt zullen we het altijd moeten opnemen tegen dat college. Zij zijn immers verantwoordelijk en moeten de discussie met ons aangaan. Volgens mij kunnen ze dat allemaal prima. We mogen best lijnrecht tegenover elkaar staan, raad en college. Maar tegenover onze ambtenaren staan we niet lijnrecht, daar blijven we wat mij betreft altijd achter staan. En dat is wat ik daar voor dit moment toch heel graag even over kwijt wilde.
Voorzitter, de begroting 2024. Ik heb wel het gevoel dat het allemaal erg snel gaat. Maar ondanks die snelheid zie ik dat we als stad echt wel wat slagen maken, maar er ook nog lang niet zijn. De berichtgeving in de media vorige week over de organisatie was positief, maar zoals de gemeentesecretaris aangaf, 1 juli was pas het begin. We zullen als raad enerzijds moeten accepteren dat sommige processen en verandering tijd nodig hebben, maar dat mag niet een excuus zijn om achterover te leunen of te vertragen.
Ik begin daarom het de enorme paraplu die het sociaal domein heet. Al lange tijd vragen raadsleden van diverse partijen naar verschillende ontwikkelingen binnen dat enorme sociale domein, en soms lijkt het wel alsof de duur van het zoeken naar het antwoord meer zegt dan het uiteindelijke antwoord zelf. Ook de PvdA Maastricht vindt dat we een slag te maken hebben op thema’s als IZA, GALA en allerhande andere ontwikkelingen. Ja, wij vinden ook wel wat van de zoveelste grote wijziging die het rijk bij ons over de schutting gooit, en waar nodig dragen we dat hier en elders ook zeker uit. Maar als raad hebben we er linksom of rechtsom mee te dealen, dus we moeten beter in positie gebracht worden over wat het betekent voor onze stad. Niet voor onszelf, maar voor de inwoners.
Onderdeel van die slag die het sociaal domein moet maken is dat we ook goed moeten kijken of we datgene wat we doen niet dubbel doen, of te veel doen, of zaken wel vanuit de juiste portemonnee gefinancierd te worden. De wethouders hebben hier bij de presentatie van de begroting al terecht het een en ander over gezegd. In dat licht bekijkt mijn fractie ook de grote veranderingen binnen het Onderwijs Achterstanden Beleid, die we lastig vinden, maar niet onbegrijpelijk. Er moet gekeken worden naar wat kinderen nodig hebben, zonder dit als gemeente onnodig ingewikkeld te maken.
En daarom wil mijn fractie de wethouder vragen of het mogelijk is om de toekenning van een SMI voor peuters óók voor de periode 2,5 jaar tot 4 jaar te regelen. Momenteel is de toekenning van de SMI in mijn ogen ontzettend administratief, het slurpt tijd en is een proces geworden waarbij zowel ouders, kinderopvangorganisaties als ook onze eigen ambtenaren enorm veel tijd steken in beoordelingen, herbeoordelingen en onderzoeken. Aangezien de verwachting is dat méér kinderen van een VVE-indicatie naar een SMI zullen overgaan, moeten we de spelregels voor peuters ook gelijkstellen. Is de wethouder bereid dit aan de voorkant te regelen, zodat het straks voor een peuter in elk geval niks meer uitmaakt of de opvang vanuit het ene of andere potje wordt betaald. Gelijke financiering, gelijke kansen dus.
Voorzitter, afgelopen weekend was ik op bezoek bij het Velorium in De Heeg. Ondanks dat ik me afvraag of ik bij hen zou slagen voor de fietsdiploma’s, zag ik wel weer dat dit soort plekken enorm waardevol zijn in onze stad. En je bent er ook nog eens lekker buiten, een prachtige invulling van de voormalig voetbalvelden. Een ander voorbeeld dat al vaker in deze zaal is genoemd is dat van de Stadsnomade. De activiteiten die zij organiseren in de Heeg zijn een super invulling in het oude schoolpand dat daar vrijkwam. Het Werkhuis in Scharn is ook zo’n voorbeeld: een plek waar allerlei organisaties en mensen terecht kunnen en voor wie de look en feel van zo’n oud en verlaten schoolpand juist ideaal is. Je kunt in een voormalig klaslokaal nu eenmaal net wat makkelijker creatief bezig zijn dan in een klein kantoortje.
Laten we dit mogelijk blijven maken. Er zijn al best wat verlaten schoolgebouwen in deze stad en met de huisvestingsontwikkelingen binnen het onderwijs zullen het er in elk geval niet minder worden. Zullen we alsjeblieft koesteren dat er gewoon mensen met goede ideeën zijn die deze gebouwen van een zinvolle invulling kunnen voorzien? En dan niet met te veel regeltjes vanalles onmogelijk maken? We zeggen niet dat u alles tot een soort vrijstaat moet verklaren, maar laten we eens concreet verkennen waar we het woordje tijdelijk eindelijk eens kunnen vervangen voor structureel. Dan kan ik bij mijn werkbezoeken ook eens zeggen ‘tot de volgende keer’ in plaats van ‘misschien tot ziens’.
Voorzitter, van de scholen van het verleden naar de scholen van het heden en de toekomst. Ik denk eigenlijk dat de volgende motie voor zich spreekt. Scholen zijn nu eenmaal onbezet buiten school- en opvangtijd, en mijn fractie zoekt graag naar een manier om deze gebouwen anders in te zetten. Ik zeg u alvast: ik kan u ook tien redenen geven waarom het voor een school vervelend kán zijn om op maandag het idee te hebben ‘er is iemand geweest dit weekend’, maar volgens mij is er altijd maar een goede reden om het in elk geval uit te zoeken: namelijk dat er zoveel behoefte is in deze stad aan plekken om te ontmoeten, laagdrempelig en dichtbij huis. Een school is nu eenmaal een centraal punt in elke buurt. Niet in elke buurt zal dezelfde functie nodig of gewenst zijn, en daarom wat ons betreft geen one size fits all. Maar wel de volgende motie, waarvan het dictum luidt:
BESLUIT:
Het college op te roepen aan de slag te gaan met een visie op (oud) schoolgebouwen, waarin aan twee sporen richting wordt gegeven door;
o Enerzijds de barrières en mogelijkheden te inventariseren die binnen bestaande en nieuw te bouwen scholen bestaan om schoolgebouwen te benutten als ‘plek in de wijk’ zodat naast de school- en opvangfunctie voor leerlingen ook andere functies in het gebouw en buitenterrein geborgd kunnen worden;
o Anderzijds in kaart te brengen welke oud schoolgebouwen niet meer in gebruik zijn als onderwijsfunctie maar nu wel een andere maatschappelijke functie kennen en te onderzoeken hoe deze functie(s) geborgd kunnen blijven en niet slechts tijdelijk van aard blijven;
Voorzitter, dan naar iets heel anders. Een van de favoriete onderwerpen van deze raad, dan zien we ook vandaag weer in de moties terug. De fietsen in Maastricht. Ik heb sinds kort in mijn straat in Wyck een prachtig vak waarin we onze fietsen kunnen stallen. Er is volgens mij een parkeerplaats voor auto’s voor opgeofferd, maar daar heb ik nou nog nooit iemand over horen klagen. Ik hoor wel veel mensen over dat het zo fijn is om over een fiets-vrije stoep te lopen, vooral als je een kinderwagen, hond aan de lijn of rollator hebt.
Het actieplan fiets ziet erop toe dat we er vanalles aan doen om het probleem rondom verkeerd geparkeerde fietsen oplossen of in elk geval: aanpakken. We focussen ons nu wellicht wel erg op het centrum gebied, maar we kijken erg uit naar de plannen van wethouder Aarts en hopen dat daarin ook wat meer instaat voor de buitenwijken en woonstraten. Want zo’n fiets-parkeer-plaats zoals bij mij in de straat kan natuurlijk ook prima in woonwijken, waar stoepen ook bezaaid staan met fietsen.
Onlangs zag ik zo’n voorbeeld op de Heugemerweg, en daar stonden zelfs mooie bloembakken omheen. Werd de straat ook nog vrolijker van. Én hadden de bewoners zelf over nagedacht.
Win-win, wat mij betreft. Wij hopen dat het college dit soort voorbeelden wil meenemen in haar plannen, en horen graag van de wethouder of hij hier ook naar wil kijken. We snappen echt wel dat we niet zomaar auto-parkeer-plaatsen moeten opheffen, maar we denken ook dat er soms wat meer ruimte is om dit te doen, zeker waar het maar één parkeerplaats betreft.
Voorzitter, ik rond af. En voordat u denkt, wat vindt de PvdA nou eigenlijk van die begroting? Wij zien in de begroting veel zaken in beweging, die in gang gezet zijn of worden en waar we vooral heel nieuwsgierig zijn naar de uitvoering. Maar we zien ook dat – als we toch richting 2026 kijken – eerlijk moeten zijn over onze financiële situatie. Er staan heus best dingen tussen waarvan ook mijn fractie denkt; doen we dit omdat we het altijd al zo doen, óf kunnen we soms best eens richting verandering? Maar dát soort discussies voeren we graag in 2024 bij de inhoudelijke domeinen, met het college en elkaar in de raad. En wat ik zei over dat we als raad en college lijnrecht tegenover elkaar moeten kunnen staan, dat geldt ook voor ons als raad. Lijnrecht tegenover elkaar mag, maar wel langs de lijn van de inhoud. Ik zeg niet dat ik het nooit persoonlijk heb gemaakt of gevoeld, maar als 2024 dan ergens het jaar van moet zijn is het voor mij het jaar van elkaar een beetje heel laten.