27 mei 2020

Het stadhuis is de weg kwijt in het sociaal domein

Op woensdag 27 mei 2020 vindt in de gemeenteraad het debat plaats over het KPMG-rapport  ‘Analyse op de bedrijfsvoering en maatregelen voor het Sociaal Domein’.

Dit is het resultaat van een door de raad aangenomen motie op 12 november 2019 bij de begrotingsbehandeling. Dit omdat duidelijk was geworden dat het tekort op het sociaal domein was toegenomen en daarmee een grote impact had op de totale programmabegroting 2020 en verder.

Hier leest u de bijdrage van Maren Slangen namens PvdA Maastricht (uitgesproken tekst geldt)

Voorzitter, dank u wel.

Het labyrint op pagina 52 van het KPMG-rapport is misschien nog wel het meest treffende beeld. Alleen het stadhuis, in het midden van dat labyrint, ontbreekt nog. Want volgens mij, voorzitter, is dat waar het college zich momenteel bevindt. Het is een rommeltje van gangen, hoeken, doodlopende eindjes en beren op de weg. De uitgang vinden: dat is lastiger dan het lijkt. Want daarvoor moet je een plan hebben, en bepalen wie welk deel gaat verkennen. Of – nog makkelijker – een routekaart, met een duidelijk aangewezen navigator.

Maar uit niks blijkt dat het college momenteel helder heeft wie verantwoordelijk is voor het belanden in dat doolhof, en al helemaal niet wie de weg naar buiten moet zoeken. En voorzitter, daarover is mijn fractie niet alleen geschokt en ontzettend ongerust, daarover is de Partij van de Arbeid echt boos.

Boos, omdat dit labyrint het domein voorstel waar de meest kwetsbare mensen van onze stad zich bevinden. Mensen die ons, als gemeente, het hardst nodig hebben om voor hen de noodzakelijke hulp en voorzieningen te regelen. Het sociaal domein kan wat ons betreft geen doolhof zonder licht aan het einde van de tunnel zijn. Het college móet eruit komen. En wat ons betreft kan dit alleen met een duidelijke visie, een helder plan, een road map en stevige sturing.

Ons geschokt zijn blijkt niet onterecht, want KPMG is zeer kritisch op de bedrijfsvoering. Ik noem een paar zaken.

  • Het schort momenteel aan actieve kennis- en gegevensdeling, het schort aan samenwerking en het schort aan communicatielijnen die helder zijn voor iedereen (p. 18);
  • Er wordt onvoldoende stilgestaan bij praktijkervaringen en verbetervoorstellen van uw eigen SZMH (p. 18);
  • De gehanteerde externe partner- en inkoopstructuur maakt de gemeente kwetsbaar en afhankelijk (p. 20/21);
  • Het is onduidelijk wie welke verantwoordelijkheid draagt (p. 25), de beleidsdoelstellingen zijn tegenstrijdig (p. 26) en bijsturen op zaken is slechts beperkt mogelijk (p. 26)

Deze en veel meer schokkende punten doen ons onszelf de vraag stellen hoe dit college over all in control kán zijn? In de informatiesessie van 3 maart jongstleden gaf de directeur Sociaal aan, en ik citeer “dat men al jaren bezig is met een verbeterplan”. Als dit werkelijk zo is, dan vraag ik mij vandaag toch af wat het college bedoelt met verbeteren. Het college zegde ons bij RIB van 7 februari jongstleden een “concreet actieplan” toe ten aanzien van de verbeteringen op het gebied van Organisatie, Mens & Cultuur en Systemen. Tot op heden hebben wij zo’n plan nog niet gezien. En ook op de 16 concrete aanbevelingen die KPMG op deze gebieden deed is een reactie nergens terug te vinden.

Voorzitter, de Partij van de Arbeid is zich uiteraard bewust waar wij als volksvertegenwoordigers wel en niet over gaan. Natuurlijk gaan wij niet over de interne bedrijfsvoering. Maar we gaan wél over het geld en over goede zorg in onze stad. De raad lijkt géén idee te hebben van hoe we er nu voor staan: hoeveel euro’s gaat dit nog kosten? Kunnen we überhaupt met de kennis van vandaag knopen doorhakken en over bezuinigingen spreken? Of moeten we vrezen voor nieuwe verrassingen, bijvoorbeeld bij de presentatie van de gemeenterekening 2019?

We gaan dus niet over de bedrijfsvoering, maar over de centen, de kaders en goede zorg. En wat heeft dit college nu precies gedaan om de raad in stelling te brengen? Sinds augustus of september breekt u zich het hoofd over het ontstaan van deze chaos, maar wat heeft u nu concreet gedaan sinds die tijd? Hoever bent u in het doolhof? Is het einde al in zicht of blijft u tegen muren oplopen? U bent begeleid door KPMG, u bent blijkbaar al jaren bezig met verbeteren, maar over zo’n verbeteringsslag valt in het rapport van KPMG toch weinig terug te vinden. Het feit dat u daadwerkelijk denkt al jaren in verbeteringsmodus te zitten levert ons grote zorgen op. Zelfs KPMG noemt uw transformatieslag te beperkt, daar deze zich alleen op SZMH richt en wederom geen alomvattende visie geeft op veranderingen binnen het hele sociaal domein.

Ja, dit college moet bezuinigen. En ja, in dat proces speelt ook de raad een rol. Samen met het ambtelijk apparaat en begeleid door KPMG is dit college al enige maanden bezig met het maken en finetunen van allerlei lijstjes. En een soort van resultaat hiervan hebben wij begin maart in de vorm van een bezuinigingsonderlegger mogen ontvangen. Maar ook in deze onderlegger ontbreekt het aan één ding: visie. Het ontbreekt aan concrete uitleg waarop deze voorstellen gebaseerd worden. Terwijl KPMG u toch op het hart drukte met een gemeente breed gedragen visie te komen over waar de inspanningen op gericht dienen te zijn. Ik citeer KPMG: “grip op het tekort begint bij visie”. Zonder visie, zijn de voorstellen van dit college slechts lege hulzen. Terwijl ze wél grote impact hebben op onze stad.

Misschien dat ik de visie dan toch – bij gebrek aan beter – met de kaasschaaf kan vergelijken? Iedere wethouder bezuinigt in zijn of haar domein. Wie telt het snelst tot 17 miljoen? Het lijkt een mooi, effectief spel maar het is een treurige zaak die slechts verliezers lijkt te kennen. Hoe dit college tot haar collegescenario is gekomen blijft gissen. Een toelichting op het proces van KPMG-lijstje tot college-lijstje ontbreekt.

Over die bezuinigingen komt deze raad uiteraard nog met het college en de stad te spreken. Maar ik haal toch een voorbeeld aan. Het college geeft aan niet te willen bezuinigen op preventieve maatregelen in het sociaal domein, maar het collegescenario laat hier en daar toch zien dat er op preventie bezuinigd zou worden. Waarom dan toch specifiek die bezuinigingen? Kunt u de Partij van de Arbeid garanderen dat we niet over pak ‘m beet 5 jaar opnieuw bij elkaar zitten, en moeten constateren dat juist die bezuinigingen de stad geen goed hebben gedaan? Zo’n garantie kan het college wellicht nooit geven, en deels begrijpelijk, want ook het college heeft geen glazen bol. Maar het college moet haar voorstellen en mogelijkheden toch op z’n minst onderbouwen met visie, argumenten en berekeningen. Het toegezegde concrete actieplan was een goede eerste stap geweest, maar helaas moeten we nu – eind mei – concluderen dat ook dit niet haalbaar leek. Dus voorzitter, wat zegt ons, als Partij van de Arbeid, maar ook als raad, dat dit college nu wél in control is?

Over dat in-control zijn zou ik nog één ander punt willen maken voorzitter. Want waar dit college níet in control is, zijn de zorgaanbieders in deze stad dat wellicht wél. Een stijging van maar liefst 300% tussen 2015 en 2019, en dat zijn slechts de aanbieders voor Jeugdhulp. Je zult in Maastricht maar zorgaanbieder zijn, wat een vrijplaats. Het gebrek van sturing door het college lijkt ertoe te hebben geleid dat zorgaanbieders zich hier in een waar walhalla wanen: waar zij in Heerlen netjes akkoord gaan met de gestelde budgetten, staan ze hier voor de rechter, lijnrecht tegenover het Maastrichts college. En was het nu zo geweest dat het college van ál die aanbieders overzichtelijk, transparant en zoals het hoort informatie en gegevens ontvangt wanneer het college daarom vraagt… maar niets is minder waar. KPMG adviseert het college dan ook dringend om snel korte metten te maken met deze constructie: in de brief van 7 februari aan de raad geeft het college aan concreet bezig te zijn met het verminderen van aanbieders. Maar laat ons zien waaruit dit blijkt: we horen het graag van het college.

En voorzitter, het zou natuurlijk erg makkelijk van mij zijn om overal maar tegenaan te schoppen, alles af te schieten en om enkel maar commentaar vanaf de zijlijn te leveren. Dat is precies waarom de Partij van de Arbeid, samen met andere fracties, al lange tijd zoekt naar manieren om hier constructief mee om te gaan. We stellen vragen, we zien dossiers in, we gaan in gesprek met wethouder en ambtenaren. Níet om de zoveelste vraag te stellen, maar om inzicht te krijgen in wat er nu aan de hand is met onze zorg. Toch blijft ons het gevoel bekruipen dat we niet volledig op de hoogte worden gebracht. De luiken van het stadhuis staan misschien wel open, maar de ramen blijven potdicht.

Voorzitter, ik sluit af. En ik sluit af met datgene waarvan ik toch zo ontzettend hoop dat dit college – ondanks dat het steeds verder verstrikt raakt in het labyrint – het altijd in het achterhoofd heeft zitten: om wie het hier namelijk gaat. Jongeren in de jeugdhulp, en allerlei burgers, onze medebewoners, die gebruik maken van de WMO. Inwoners van onze stad die vertrouwen op deze gemeente, op dit college en op deze raad, wanneer ze er zelf even niet meer uitkomen. Zéker in dit domein moet ik, als raadslid, als volksvertegenwoordiger, en moeten wij, als raad, het hoogste orgaan van de stad, en moeten zíj, onze inwoners, kunnen vertrouwen op zorg. Op goede zorg. Zorg met een visie, omdat men niet minder verdient. Voorzitter, het is mijn hoop dat dit college, met die gedachte op het netvlies, snel de uitgang van het doolhof vindt.