In de bres tegen bezuiniging op onderhoud monumenten
Volgens Antoine van Lune en raadsleden uit Amsterdam, Utrecht, Amersfoort, Middelburg, Rotterdam, Lelystad en Dordrecht is de bezuiniging op het onderhoud van particuliere rijksmonumenten een kortzichtige maatregel. Uit onderzoek bleek dat de huidige regeling efficiënt en doeltreffend is. De nieuwe regeling betekent voor eigenaren van dergelijke monumenten substantieel hogere kosten en de administratieve rompslomp wordt groter. Verloedering ligt op de loer.
De raadsleden roepen in een opnieartikel in de Volkskrant van 3 november 2016 de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Jet Bussemaker (PvdA), dan ook op om de bezuiniging niet door te voeren.
Lees hier het artikel:
Behoud fiscale aftrek monumentenzorg
Als je in veel steden rondkijkt dan kun je trots zijn op onze monumenten. Door de jaren heen zijn wij er in Nederland in geslaagd veel van ons cultureel erfgoed in stand te houden, vooral door onze monumentenzorg. Met als resultaat prachtige binnensteden door heel het land. Nu zet het kabinet de bijl aan de wortel van de regeling die het fundament is onder de succesvolle monumentenzorg in Nederland, namelijk de fiscale aftrek voor onderhoud van monumenten door particuliere bewoners. Dit is volgens ons een kortzichtige keuze.
Het wonen in een monument mag dan wel prachtig zijn, maar het brengt voor eigenaren ook een zware onderhoudslast mee. En sinds de invoering van de onderhoudsplicht voor monumenten in 2012 ontkom je niet aan het plegen van onderhoud. Het onderhoud van een monument brengt vanuit de monumentenzorg veel eisen met zich mee.
Zelfs bij simpele klussen zoals schilderwerk of onderhoud van een dak zijn al snel specialistische vakmensen nodig om het onderhoud goed te laten uitvoeren. Om het maar niet te hebben over de kosten van het benodigde materiaal.
De fiscale aftrek voor particuliere eigenaren ondervangt deze extra kosten. Uit een evaluatie in 2009 bleek dat de helft van de ondervraagden minder of geen onderhoud aan een rijksmonument zou doen als de fiscale regeling zou verdwijnen. Verloedering van binnensteden ligt op de loer.
Het kabinet wil in plaats van de fiscale aftrek van 80 procent een subsidieregeling invoeren voor sober onderhoud van rijksmonumenten met een maximum van 25 procent van de kosten. Daarnaast verwijst het kabinet particuliere eigenaren van rijksmonumenten naar een oerwoud van al bestaande subsidieregelingen en goedkope leningen.
Het zullen vooral de minder gefortuneerde eigenaren zijn die van deze bezuiniging de dupe worden. De impact van de hogere onderhouds- en administratieve lasten is voor hen het grootst. Daarnaast kost het de overheid zelf veel meer tijd en moeite dan de fiscale aftrek.
Zoals al in de evaluatie van 2009 werd gesteld: ‘Op basis van deze lage kosten en andere gehanteerde criteria voor doelmatigheid (…) is het niet aannemelijk dat andere instrumenten doelmatiger zijn.’
De afschaffing van de fiscale aftrek komt daarbij ook nog op een vreemd moment, aangezien de evaluatie van de financiële regelingen voor monumentenzorg pas in 2018 plaatsvindt. Eerst schaft het kabinet de regeling af die volgens de meest recente evaluatie effectief en doelmatig is, om pas daarna te evalueren of het wel verstandig is. Dit is typisch een geval van het paard achter de wagen spannen.
In het belang van het behoud van huidig en toekomstig cultureel erfgoed roepen wij het kabinet daarom op om vooral niet deze bezuiniging op monumentenzorg door te voeren. Het bespaart nu wel wat geld, maar het zal de samenleving in de toekomst extra geld gaan kosten.
Antouine van Lune, raadslid PvdA Maastricht
Louis de la Combé, fractievoorzitter PvdA Amersfoort
Ruben Post, raadslid PvdA Utrecht
Jacqueline van den Bergh, raadslid PvdA Dordrecht
Nelly den Os, fractievoorzitter PvdA Lelystad
Pia van den Berg, raadslid PvdA Amsterdam
Co Engberts, raadslid PvdA Rotterdam
Mehmet Kavsitli, raadslid PvdA Middelburg