Jeugdwerkeloosheid in Maastricht: de Venlose aanpak. Haalbaar en betaalbaar?
Wie regelmatig de krant leest of het nieuws kijkt, begrijpt dat jeugdwerkeloosheid, zeker ook in Zuid-Limburg, een groot probleem is. Dat niet iedereen de noodzaak van een gericht beleid om jeugdige werkelozen te stimuleren begrijpt, werd mij pijnlijk duidelijk toen ik recent een HR-medewerkster van een grote Limburgse onderwijsinstantie aan de telefoon had over hun sollicitatieprocedure. Nadat ik verteld had dat ik kortgeleden mijn diploma gehaald had, gaf zij mij het volgende mee: “Het staat u natuurlijk vrij om te solliciteren op deze functie, maar u moet wel begrijpen dat werkgevers deze dagen veel keus hebben uit sollicitanten die meer ervaring hebben dan u. U mag solliciteren, maar ik schat uw kans zeer gering in.” Misschien een eerlijk antwoord, maar voor mij als pas afgestudeerde bepaald niet motiverend. Je moet toch ergens ervaring op doen?!
Bij de gemeente Maastricht dringt de problematiek van de stijgende jeugdwerkloosheidscijfers ook langzaam door. Afgelopen mei heeft de PvdA-fractie een motie ingediend voor onderzoek naar de succesvolle Venlose aanpak van jeugdwerkeloosheid. De wethouder van Sociale Zaken, André Willems (Seniorenpartij), een aantal ambtenaren en Josje Godwin, raadslid voor de PvdA, zijn op bezoek geweest in Venlo om het project met eigen ogen te aanschouwen en met betrokkenen en initiatiefnemers te praten. Tijdens de commissie Economische en Sociale Zaken op 3 december jongstleden werd de aanpak besproken en werd gediscussieerd over de toepassing ervan in Maastricht.
Dit Venlose plan spreekt mij als pas afgestudeerde erg aan. Toch roept het ook vragen op over de doelgroep en de haalbaarheid. Tijd om de woordvoerder van de PvdA-fractie in Maastricht op dit gebied, Josje Godwin, eens beter te leren kennen en uitleg over dit plan te vragen.
Dat Godwin zeer enthousiast is over dit plan en het beste met de jeugd voor heeft, wordt meteen duidelijk wanneer ze begint te vertellen: “De crisis treft jongeren op dit moment misschien wel het hardst. Zij komen van school en kunnen de arbeidsmarkt niet op door gebrek aan arbeidsplekken. Als gevolg hiervan komen zij in een uitkeringssituatie terecht en straks als de crisis afgelopen is, zijn zij 23 jaar en hebben zij nog steeds geen ervaring opgedaan. Tegen die tijd staat er alweer een nieuwe groep jongeren klaar om te werken die bovendien minder duur zijn. Als we nu niks doen, valt er een groep tussen wal en schip en zorgt dit op de langere termijn voor veel grote problematiek.”
Volgens Godwin moet hier snel een oplossing voor komen. Omdat het wiel niet altijd opnieuw uitgevonden hoeft te worden, is zij gaan kijken hoe andere gemeentes dit probleem aanpakken. Al snel stuitte zij op het plan van wethouder Ramon Testroote (PvdA) in Venlo. De gemeente Venlo geeft jongeren onder de 27 jaar die in aanmerking komen voor een uitkering in plaats daarvan een arbeidscontract waarmee ze aan de slag gaan in de praktijk. Daarnaast worden scholing en re-integratietrajecten aangeboden. Het idee hierachter is dat de afstand tot de ‘echte’ arbeidsmarkt op deze manier vele malen kleiner wordt dan wanneer jongeren met een uitkering thuis zitten en daarna de stap naar de arbeidsmarkt moeten maken.
Josje stelt dat de aanpak van Venlo goed toepasbaar zou zijn op Maastricht. “In Maastricht valt de omvang van de groep bijstandsjongeren op dit moment mee. Er krijgen 250 jongeren onder de 27 jaar een uitkering. Van die groep zouden 160 tot 170 personen in aanmerking kunnen komen voor deelname aan dit project. Hierdoor kunnen ze ervaring opdoen en participeren in de maatschappij, in plaats van thuis op de bank te zitten en de afstand tot de arbeidsmarkt steeds groter zien worden.”
Wethouder Willems zei tijdens de bijeenkomst op 3 december jl. dat de aanpak inderdaad toepasbaar is op Maastricht, maar dat er op dit moment geen geld beschikbaar is. De verbazing bij Josje was groot en als ik haar er nu naar vraag, is de ergernis opnieuw zichtbaar. “In de begroting van 2014 die op voorstel van het College door de Raad is vastgesteld, wordt letterlijk gezegd dat er geld opzij gezet wordt voor dit project. Bovendien, en dat is nog belangrijker, hoeven we door dit plan straks geen uitkeringen aan deze jongeren uit te betalen. De uitkering wordt gedeeld door het minimumloon en daaruit komt het aantal uur dat de jongere aan het werk gaat. Voor die uren bied je hem een arbeidscontract aan. Uiteindelijk is het de bedoeling dat deze jongeren uitstromen en de reguliere arbeidsmarkt op gaan. In Venlo is dit bij de helft van de jongeren die deelnamen gelukt. Dat moet in Maastricht ook zeker haalbaar zijn!”
De groep die in Maastricht in aanmerking zou komen voor de pilot is dus niet zo groot, 170 personen. Is dit dan wel de belangrijkste groep om geld en energie in te steken? “Ik ben het met je eens dat het aantal van 250 jongeren dat in de bijstand zit meevalt. We zien echter ook in Maastricht dat dit aantal snel oploopt. Een deel van de jongeren komt wel aan het werk, maar je moet niet vergeten dat de jongeren die niet aan het werk komen en een uitkering ontvangen in de meeste gevallen langdurig werkeloos dreigen te blijven. Je moet daarom zorgen dat deze groep binnen het eerste jaar aan het werk komt, anders wordt de kans op werk steeds kleiner door de toenemende afstand met de arbeidsmarkt. Deze jongeren hebben gewoon net dat extra zetje in de rug nodig. Zij komen vaak uit milieus waar ouders ook al in een uitkeringssituatie zitten en waar de toekomst uitzichtloos is. Tegelijkertijd gaat het niet specifiek om de groep aan de onderkant van de maatschappij. Eigenlijk willen we zo veel mogelijk mensen laten deelnemen, want hoe meer uitstroom, hoe beter natuurlijk.” Dat Josje het elke jongere gunt aan de slag te gaan en ervaring op te doen is duidelijk. Toch verwacht ze ook wel een tegenprestatie van de deelnemers. “Het is echt maatwerk, we willen niet met vaste criteria werken. Het enige criterium is dat de jongeren echt gemotiveerd zijn om hun uitkering in te ruilen voor een arbeidscontract. Zij beseffen vaak zelf ook dat de kansen op de arbeidsmarkt groter zijn wanneer ze tegen een werkgever kunnen zeggen: ‘Ik werk op dit moment via de gemeente’ dan: ‘Ik ontvang een uitkering en hang thuis op de bank’. De deelnemers dienen het gehele proces gemotiveerd te blijven, anders kunnen zij gekort worden op het salaris of in het ergste geval wordt het contract beëindigd. Er moet van beide kanten de wil zijn om het project te laten slagen.”
Over slagen van het project gesproken: Hoe haalbaar is deze aanpak en op welke termijn kan hij worden gerealiseerd? Hier is Godwin erg stellig in. “De PvdA houdt zich vast aan de toezegging van het College, zoals vastgelegd in de door de Raad goedgekeurde begroting, dat geld opzij is gezet voor dit project. Ik wil nogmaals benadrukken dat het zo ontzettend belangrijk is dat net die jongeren die normaal 4 of 5 jaar op de bank zitten, nu aan de slag gaan. Als straks de crisis is afgelopen, is er geen werkgever die iemand die 5 jaar niet gewerkt heeft aan gaat nemen, geloof mij maar. Dan staan ze weer achter in de rij met alle gevolgen van dien. Onze jongeren zijn de toekomst. En wij moeten er nu voor zorgen dat zij die toekomst waar kunnen maken.”
Marguérite Fiolet